Afwijkende mondgewoonten

– Duim- en/of vingerzuigen;
– Speenzuigen;
– Open mondgedrag;
– Afwijkende tongligging in rust (slappe, laag in de mond hangende tong);
– Afwijkende slik met tongpers ( de tong wordt tussen de tanden geperst bij het slikken);
– Afwijkende bijtgewoonten.

Een aantal voorbeelden:
Zuiggewoonten
Naast duim-en of vingerzuigen en speenzuigen komen tong-en lipzuigen voor.
Deze afwijkende zuiggewoonten kunnen de oorzaak zijn van een afwijkende tongligging in rust en afwijkend slikken met vaak als gevolg verkeerd spreken; slissen / lispelen, waarbij de tong naar voren komt tijdens het spreken.
Het is algemeen bekend dat afwijkend zuiggedrag leidt tot een afwijkende stand van tanden en/of kaken.

Mondademen
Hiervan spreken we als de lippen steeds geopend zijn. Vaak ligt de tong dan slap tegen of op de ondertanden en is er mondademing. De zware slappe tong kan de tanden naar voren duwen en de lippen geven dan geen tegendruk.
Tevens moet open mondgedrag bij kinderen zo vroeg mogelijk worden gestopt omdat dit terugkerende verkoudheden en oorontstekingen kan voorkomen.

Afwijkende tongligging in rust
Bij een afwijkende tongligging in rust ligt de tong laag onder in de mond of tussen de tanden waarbij de zware tong de tanden naar voren kan duwen en een verkeerde uitspraak in stand houdt.

Afwijkend slikken
Bij een verkeerde manier van slikken wordt met de tong krachtig tegen de tanden geduwd. We slikken overdag 2x per minuut en ’s nachts 1x per minuut.
Per etmaal wordt meer dan 2000 keer geslikt. Het gevolg is dat de tanden weggedrukt worden ( naar voren of opzij) en dat er een open beet of overbeet kan ontstaan. Daarnaast zijn er gevolgen voor de spraak; slissen/ lispelen, waarbij de tong zichtbaar tegen of tussen de tanden komt bij het spreken.

Bijtgewoonten
Bijvoorbeeld vinger-, nagel- of lipbijten; of kaakklemmen, tandenknarsen e.d.
Dit kan schadelijke invloed hebben op het kaakgewricht waardoor spieren overbelast worden.

Afwijkende mondgewoonten zijn instandhoudende faktoren voor een verkeerde uitspraak. Deze zullen eerst vervangen moeten worden door goede mondgewoonten om een goede uitspraak te kunnen trainen.
Tevens kunnen de afwijkende mondgewoonten veel tandheelkundige en orthodontische afwijkingen veroorzaken. Het vroegtijdig herkennen en afleren van dit gedrag kan veel ellende besparen.

De logopedist bekijkt de mondfuncties, de gebitsstand, de totale lichaamshouding en tevens de schadelijke mondgewoontes.
De logopedische behandeling zal gericht zijn op het versterken van de spieren in en rond de mond en het afleren van verkeerde reflexen en verkeerde mondgewoonten.